De Jongen met het Verhaal (Dutch)

Hoofdstuk 1: De Presentatie

Hey jongens, dit is het eerste wat ik ooit in het Nederlands online heb gezet. Hopelijk vinden jullie het wat. Laat gerust iets weten via stanniestories@gmail.com

En overweeg ook even om naar mijn Patreon-pagina te kijken! Dat zou mij verheugen. Onderaan het hoofdstuk zeg ik hier wat meer over. 
https://www.patreon.com/stanniestories


De powerpoint staat klaar, mijn blaadje met aantekeningen ligt voor me, de klas luistert en de leraar is aan het wachten. Mijn boekbespreking kan beginnen. De ontdekking van de hemel. Het zal vast een mooi boek zijn, maar ik heb hem niet gelezen. De film was wel interessant, hoor.

Natuurlijk kun je er commentaar op hebben dat ik het boek niet gelezen heb, zeker aangezien het een boekpresentatie en geen filmpresentatie betreft, maar zal ik je eens wat zeggen? Niemand leest de boeken! En weet je wat nog erger is? De docent weet dat. Althans, daar ga ik vanuit. Als de leraar het niet door heeft dat wij enkel boeken kiezen waarvan verfilmingen bestaan om vervolgens niets anders te doen dan die film te kijken, dan is dat wellicht nóg erger nieuws. Zo'n domme man wil je toch niet de verantwoordelijkheid toevertrouwen om de nieuwe generatie op te leiden? Nee, laten we er voor het gemak vanuit gaan dat er gebruik wordt gemaakt van het welbekende Nederlandse poldermodel. Niet dat ik dat erg vind. Films zijn veel leuker.

Net als ik beginnen wil, opent de deur van het klaslokaal. Een jongen komt binnenlopen. Iedereen kijkt hem aan, maar hij lijkt het niet eens te zien. Zijn ogen scannen het vertrek af en vestigen zich op de oudste. "Goedemiddag," zei hij met een accent dat ik vanwege zijn korte zin niet goed kan plaatsen.

Ik heb meneer Gerardsen nog nooit zo snel op zien staan. Hij strijkt zijn overhemd glad met zijn handen en loopt zenuwachtig naar de deur. "Jij moet Lennard zijn," zegt hij. "Goed. Ik had je niet verwacht vandaag. Ga maar zitten." Even lijkt hij te zoeken. Misschien naar de juiste woorden of misschien naar een plek voor de jongen. "Daar. Vooraan. Dat is jouw plek."

De jongen knikt en kijkt even naar de klas. In een flits lijkt hij iedereen te hebben aangekeken, te hebben beoordeeld. Dan slentert hij naar zijn nieuwe plek en gaat zitten. Pas als hij, tergend traag, zijn boek op tafel heeft getoverd en daarnaast drie verschillende potloden in een nette rij heeft gelegd, kijkt hij op en ziet hij mij. Hij vouwt zijn handen ineen en wacht geduldig.

Heel even ben ik verbijsterd. Het is niets voor meneer Gerardsen om zo abrupt en angstig te reageren; het is normaal zo'n beheerste man. En het is niets voor een tiener om zo… zo ongewoonlijk gewoon te doen. Ik frons.

"Berend, jij wilde ons iets vertellen over Harry Mulisch, is het niet?" De meester heeft zich intussen weer naar zijn plek achterin de klas begeven. Daar zit hij altijd als er een presentatie wordt gegeven.

Ik herpak mezelf. Ik zie nog gauw dat de nieuweling een boek uit de vierde voor zich heeft liggen, terwijl wij wel degelijk al in vijf VWO zitten, maar ik zeg er niets van. In plaats daarvan begin ik mijn slecht-voorbereide presentatie. "Ik heb het boek 'De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch gelezen," begin ik. Al improviserend praat ik tien minuten vol. De klas luistert vol geveinsde interesse naar wat ik allemaal aan elkaar lul. Ik vraag me af in hoeverre het opvalt dat ik niets heb voorbereid. Natuurlijk heb ik een powerpointpresentatie gemaakt, maar die bestaat slechts uit een reeks willekeurige dia's met vooral de functie om mij te begeleiden door mijn vertelling. Zo lukt het me om tien minuten te doorstaan zonder al te veel haperingen. De klas klapt; tieneretiketten. Niemand heeft geluisterd, maar door te klappen geven we eigenlijk aan dat we allemaal de wetten van de student hanteren. Ik doe alsof ik luister als jij doet alsof je presenteert. En als dan de discussie plaatsvindt na de presentatie zijn hun vragen al net zo geïmproviseerd. Zo doen we het al jaren. De leraren valt het zeker op, maar geen enkele vindt het belangrijk genoeg om er een probleem van te maken. Uiteindelijk behoeven zij ook slechts een stapeltje betaalde rekeningen aan het einde van de maand.

Soms zijn er van die jonge nieuwe docenten. Die moeten even met de harde hand de realiteit in getrokken worden, maar meestal leren ze binnen een jaar om onze onzin te accepteren alsof het hun eigen is.

Als mijn toneelstuk is geëindigd, loop ik opgelucht terug naar mijn plek. Meneer Gerardsen loopt naar voren en begint te oreren over… iets met Nederlands, gok ik. Echt aandachtig ben ik er met mijn gedachten niet bij, de nieuwe jongen is veel te interessant. Niet alleen is zijn plotselinge verschijning op zijn minst mysterieus te noemen, ook mag hij er qua uiterlijk best wel wezen! Als de meester ons vraagt om naar bladzijde tachtig te bladeren, vervolgens vertelt dat theorieblok B interessant is en dan begint voor te lezen, zie ik hoe de jongen langzamerhand tot de realisatie komt dat zijn boek niet dezelfde is als de onze. Hij kijkt verbaasd om zich heen, zoekend naar een ronddwarrelend antwoord op zijn vragen. Zijn blik kruist de mijne. Ik glimlach naar hem en houd mijn boek omhoog, met mijn vinger naast de grote rode vijf.

Het kan aan mij liggen, maar is het niet raar om halverwege november bij een klas aan te sluiten? Welke ouders kiezen er halverwege een schooljaar voor om te verhuizen? En dan ook nog eens als we bijna klaar zijn met de middelbare school.

Nog maar anderhalf jaar! Eindelijk iets serieus doen, eindelijk functie in mijn leven; studeren. Hopelijk voelt dat nuttiger dan verplicht op school zitten terwijl je weet dat je driemaal zoveel in dezelfde tijd kan leren door Youtube af te struinen. Al moet ik toegeven dat ik sowieso niet vaak op school ben, mijn typische schoolweek is meestal gevuld met het in spanning afwachten of mijn smoesje goedgekeurd is. Ieder telefoontje dat mijn moeder krijgt kan er een van de coördinator zijn en iedere tring van de deurbel kan gezonden zijn door een leerplichtambtenaar.

Niemand zal ooit beweren dat het leven van een scholier over rozen gaat.

De bel gaat bijna, dus ruimt iedereen zijn spullen op. Ik mag dan wel veel spijbelen, maar als ik er ben, zal ik nooit zo asociaal zijn dat ik nog tijdens de les mijn spullen inpak. Heb gewoon even geduld jongens, laat de leraar uitpraten en verlaat tien seconde later het lokaal. Daar is nog niemand van doodgegaan.

De bel gaat. Ik wens de docent een fijn weekend toe en loop naar de lockerruimte. Dat is waar ik altijd samen kom met mijn vrienden. Niels is er al. "Hey Berend."

Ik knik hem toe. "Niels," mompel ik ter begroeting. "Hoe was muziek?"

Hij zucht. "Dude, waarom is dat vak verplicht. We moesten keyboard spelen!"

"Dus?"

"Jij mag dan wel een soort Wolfgang Bachhoven zijn, maar ik kan niet eens noten lezen."

Ik lach. "Dat zou je niemand vertellen, hè."

"Ja ja, ik weet het. Jij gaat weer voor die easy punten."

De regel bij onze muziekles is dat we een beetje keyboard leren spelen. Het is echt een heel simpele melodie. Aan het einde van het jaar moeten we een soort mondeling doen, maar dan dus door een liedje in te studeren en te spelen voor de hele klas. Op basis van het resultaat krijg je een punt. Maar, de docent vond het oneerlijk dat de kinderen die al een muziekinstrument kunnen spelen met dezelfde weging beoordeeld zouden worden als de anderen. Als je al muziek kunt maken, moest je een moeilijker liedje spelen. Zo kan iemand die net Vader Jacob kan spelen een zeven krijgen en iemand anders die de zoveelste symfonie van weet ik welke klassieker op een piano pingelt een acht of een negen. Super logisch en enorm rechtvaardig is dat natuurlijk. Toch?

Zo gaat het bij ieder vak, als ik het niet mis heb? Als jij iedere dag video's van Khan Academy over gevorderde algebra kijkt, krijg je moeilijkere wiskundetoetsen. En als jouw vader voorzitter van de Taalunie is, doe je geen simpele spellingtest, maar moet je meedoen aan het Groot Nederlands Dictee. Er is dus niets vreemds aan de manier hoe onze muziekles werkt.

Zo dacht ik er dus over. Daarom heb ik ook nooit gezegd dat ik al zeven jaar wekelijks muziekles krijg en doe ik telkens tijdens de oefeningen alsof het complexe materie is. Aan het einde van het jaar doe ik het ietsje beter - maar niet té goed dat het opvalt - om een gemakkelijke negen binnen te harken. Kun je me dat kwalijk nemen?

Isabel komt aanlopen. Zeg gerust huppelen. Die gekke kleine brunette is zo druk als Connor, en die heeft ADHD. Ze is wel een schat van een mens. En je kunt goed met haar praten, dat is een eigenschap die ik waardeer.

Niet veel later sluiten ook Lars en Dimfy zich bij ons aan. Merel is er niet, zij is al de hele week ziek. De pauze duurt dertig minuten. Altijd gaan het er hetzelfde aan toe. Niels en Isabel hebben het over serieuze onderwerpen. An sich is dat niet vervelend, al betreft het onderwerp meestal school. Ze hebben het over opdrachten, proefwerken en leraren. Ik ben niet vaak genoeg aanwezig om echt mee te praten en al zou ik dat wel zijn, ik vraag me af of ik de enige leuke periode tijdens school wil besteden aan zulke topics. Voor hen mag een pauze dan een soort meta-les zijn, maar ik prefereer om lol te hebben.

Gelukkig is Lars erbij. Die man is geinig, joh! Als de serieuze kids zich bezighouden met zaken die waarschijnlijk zelfs te saai zijn om in een rechtszaal behandeld te worden, gieren wij het uit. We maken flauwe woordgrappen, verzinnen onzinnige verhalen of doen alsof we een heel moeilijk spel spelen, waarbij we met willekeurige woorden antwoorden op domme vragen. Dat spel is zelf totaal niet leuk en het slaat nergens op, maar als de een een raar antwoord gegeven heeft op een onsamenhangende vraag, en de andere zegt daarop "jezus, wat een goed antwoord, daar had ik nog niet aan gedacht" dan valt dat meestal wel op bij toevallige passanten. Die proberen vervolgens vaak te raden wat de regels van het spel zijn en dat vinden wij op onze beurt hilarisch. We doen het spel ook soms met getallen. Dan zeg ik bijvoorbeeld "dertig", waarop Lars zegt "uh, ik ga voor drieënveertig". Ik denk even na, kom met het getal "twee", met als gevolg dat Lars het bijna opgeeft. Het is enorm flauw en onze vrienden, die het fenomeen al te goed kennen, vragen zich telkens af wat wij er precies grappig aan vinden. Geloof me, als een leraar zich ermee gaat bemoeien, maar niet kan achterhalen wat de relatie is tussen de getallen, dan kan je dag niet meer stuk.

Goed, ik klets dus een beetje met de vriendengroep die wij vier jaar geleden gevormd zijn, op dezelfde plek als waar wij sindsdien dagelijks ontmoeten. Op een gegeven moment tijdens die dertig minuten slentert de nieuwe jongen voorbij. Hij kijkt zoekend om zich heen en heeft een blaadje vast. Ik aanschouw het even en twijfel om naar hem toe te lopen, maar hij is al weg voordat ik eindelijk de drempel over ben. Als hij een minuut later nog net zo zoekend ons weer passeert, geloof ik dat het een teken is - of nou, dat geloof ik niet, maar ik zeg het wel tegen mezelf om moediger te worden - en loop ik op hem af.

"Hey," zeg ik. "Lennard was het toch?"

"Inderdaad."

"Je ziet er een beetje verdwaald uit."

Hij lacht ongemakkelijk. "Dat kan kloppen. Het is altijd een klotewerkje om door nieuwe scholen te navigeren." Nu herken ik het accent: Limburgs. Ik weet dat veel mensen het een ontzettend dom taaltje vinden, maar heb je wel eens geluisterd? Och, het is echt super schattig. Als ik niet al op zijn looks was gevallen, dan had zijn accent me wel over de drempel geholpen!

"Waar ben je naar op zoek?"

"Hier." Lennard wijst naar een lokaalnummer op zijn blaadje. "A303."

Ik kijk op het blaadje, maar kijk tegelijkertijd naar mijn vrienden vanuit mijn ooghoeken. Ze aanschouwen het tafereel blijkbaar volle interesse. "Ah, A303 is het muzieklokaal. Kijk, 'A' betekent dat je in dit gebouw moet zijn. Als je deze gang uitloopt kom je in een lange gang naar een ander gebouw, dat is gebouw B. Die lange gang heet 'de sluis' trouwens. Dus A is dit gebouw, 300 is de derde verdieping en 3 is het nummer van het lokaal. Best simpel eigenlijk."

"Oh, thanks man."

Ik glimlach. "Geen probleem. Veel plezier met muziek."

"Danku."

Ik voeg me weer bij het groepje. Lars kijkt me vragend aan. "Wie was dat?"

"Geen idee, eigenlijk. Hij kwam net bij Nederlands binnenlopen tijdens mijn presentatie."

"Is hij een nieuwe leerling?" vraagt Isabel.

Ik haal mijn schouders op. "Lijkt me wel. Maar wie komt er nu midden in het jaar nog binnenstromen?"

"Klinkt als een taak voor mij om dat uit te vogelen," zegt Dimfy met een enorme lach op haar gezicht.

Lars begint te lachen. "Gooi je charme in de strijd, meid!"

"Nou, hij mag er best wel wezen, denk je niet?" vraagt Dimfy aan de kleine brunette. Zij grijnst en ik weet zo gauw niet waar ik kijken moet. Altijd als het gaat over jongens die al dan niet knap zijn, ben ik bang dat mijn mening van mijn gezicht te lezen valt. Juist door die angst en mijn ontwijkende reactie daarop valt het op dat ik ongemakkelijk ben, maar ja, weten dat je aan het blozen bent heeft nog nooit geholpen met het doen afnemen van de blos.

De rest van de dag verloopt zoals de meeste dagen dat doen. Het ene saaie vak wordt gevolgd door een nog saaier vak en de ene vervelende docent schijnt nog niet zo erg te zijn als de andere. Ik kan niet eens tellen hoe vaak op zo'n dag ik zucht. Ik spijbel veel, maar iedere keer voel ik me schuldig daarover. Als ik dan weer een hele dag op school ben geweest, snap ik waarom ik nooit aanwezig ben. Smoesjes bedenken is een grotere uitdaging dan huiswerk maken.

Mijn laatste vak is biologie. Daar zitten we altijd aan lange tafels met in het midden een kraan. Aan zo'n tafel kun je met vier man zitten. Normaal zit links van mij Merel en links daarvan een jongen met wie zij bevriend is, maar die ik niet zo goed ken. Bas, heet hij. Rechts van mij is een lege plek.

Ik loop het lokaal in, leg mijn rugzak op de tafel om mijn boeken eruit te halen, pak een pen uit het voorste vakje dat als mijn etui dient en laat de tas op de grond vallen. Dan kijk ik naar voren, met de verwachting een geërgerde meneer Bielden te zien, omdat de klas er weer zo lang over doet om tot bedaren te komen na de gymles. Meneer is er wel, maar naast hem staat Lennard. Ze overleggen iets. Lennard ziet er een beetje nerveus uit. De klas komt nu langzaam ook tot de ontdekking dat een vreemd gezicht hun territorium ingedrongen is en langzaam daalt een stilte neer die getuigt van afwachting. Als stokstaartjes die aan de horizon gevaar gespot hebben.

Meneer Bielden kijkt de klas in. "Jongens, even stil. Dit is Lennard Jansen. Sommigen van jullie hebben hem misschien al tijdens eerdere vakken gezien, maar voor iedereen die hem niet kent, hij is de nieuwe leerling die ons dit jaar tijdens biologie zal vergezellen."

Hoe krijgen docenten het altijd voor elkaar om doodgewone dingen zo dommig mogelijk te verwoorden?

"Is er nog een tafel die niet vol is?"

Bas steekt zijn hand op. "Merel zit normaal naast me, maar naast Berend is een lege plek."

De leraar knikt. "Goed, dan kun je daar zitten. Ken je Berend al?"

"Ja, hij zit bij mij bij Nederlands." Lennard pakt zijn tas op en loopt op me af.

Ik merk dat ik een beetje zenuwachtig wordt terwijl hij nadert. Ik heb hem al gesproken en al laten merken dat ik hem helpen wil, maar het is toch anders nu hij naast me komt zitten. Het hele jaar zal hij daar zijn, twee keer per week. Wat als hij mijn gesprekken met Merel saai vindt? Wat als het enorm ongemakkelijk wordt? Als ik heel ongemakkelijk wordt.

"Hey," zegt hij als hij is gaan zitten.

"Haj. Hoe is het?" Ugh, domme vraag.

Hij glimlacht. "Tja, ik kan nu alles vinden in de school, dus wel lekker denk ik."

"Lennard en Berend, praten doe je maar na de les."

Als we na de instructie een kwartier hebben om al aan het huiswerk te beginnen, zie ik het als een goed moment om weer te praten. "Wat kom je hier in Apeldoorn doen?"

Lennard kijkt op van de opdracht die hij aan het doen was. "Mijn vader is hierheen verhuisd voor zijn werk."

"Oh, zo midden in het jaar joh?"

"Ik weet het, echt kut. Heb iedereen achter moeten laten."

"In Limburg?"

Hij grijnst. "Hoe kom je d'rbij!"

Ik grinnik zachtjes, bang hem te beledigen als ik hardop lach en natuurlijk ook bang de aandacht van de docent te trekken. "Waar zijn jullie gaan wonen dan?"

"Bij… hoe heette het? De Parken, of zoiets."

Ik knik in ontzag. "Chique wijk, toch?"

De docent loopt van de verhoging  af om een ronde te doen, dus ik pak direct mijn schrift weer voor me en de pen in de hand. Ik grijns als ik besef dat Lennard exact hetzelfde doet.

"Nog niet goed gekeken eigenlijk. We zitten nog midden in de verhuizing. Wel mooie huizen, volgens mij."

Zonder van mijn schrift op te kijken, vraag ik: "Verhuizing?"

"Ja, ik moest meteen naar school, dus het is allemaal heel druk. Gister aangekomen pas, komende week elke dag na school moeten gaan uitpakken en inrichten."

"Oeh, da's kut, joh."

Hij knikt.

Voor ik me er enigszins bewust van ben, voeg ik toe: "Ik kan wel helpen hoor."


Hopelijk vonden jullie dit eerste hoofdstuk leuk!

Nu, zoals beloofd even over de Patreon-pagina. Het idee is dat lezers mij via die website een steuntje in de rug kunnen bieden tijdens mijn eigen over-rozen-gaande studentenleventje. Het zal niet om veel gaan, maar het dient wellicht als een stimulans meer tijd en moeite te investeren in mijn grootste hobby. Natuurlijk staat er op Patreon altijd een beloning tegenover dat steuntje, zoals op de pagina te lezen valt. In eerste instantie hebben die rewards betrekking tot mijn Engelse verhalen, aangezien het dan een algemenere doelgroep kan bereiken, maar uiteindelijk kan ik ook vast iets doen met dit verhaal, als jullie dat willen. Of je nu wel of niet een Patron wil worden, laat in ieder geval iets weten via stanniestories@gmail.com. Het is altijd leuk om wat van de lezers te horen. 

En mochten jullie nog andere websites kennen waar dit verhaal wellicht thuis kan horen, laat het gerust weten. Iets met zielen en vreugd!